Referentie:
Van Deursen, A.J.A.M. & Van Dijk, J.A.G.M. (2009). eVaardigheden en eAwareness van Nederlandse ambtenaren. Enschede: Universiteit Twente
Abstract:
Naar aanleiding van de resultaten van een prestatiemeting op het Internet, afgenomen onder Nederlandse burgers, is er in het afgelopen jaar een vergelijkbaar onderzoek onder Nederlandse ambtenaren uitgevoerd. Bij 14 gemeenten en twee uitvoeringsinstanties zijn zowel bestuurders, uitvoerders als beleidsambtenaren geselecteerd voor deelname. In een prestatietest dienden enkele opdrachten op het Internet uit gevoerd te worden waarmee operationele, formele, informatie enstrategische Internet vaardigheden werden getoetst. Aan de prestatiemeting deden in totaal 98 ambtenaren mee. Naast eVaardigheden is een tweede thema dat in dit rapport aan de orde komt het niveau van eAwareness bij Nederlandse ambtenaren. Het niveau van eAwareness is door middel van vragenlijsten getoetst. Deze werden door 6209 ambtenaren ingevuld.
Een conclusie uit het onderzoek naar eVaardigheden is dat het niveau van operationele en formele Internet vaardigheden hoger is dan het niveau van de informatie en strategische Internet vaardigheden. Gemiddeld werden 74% van de operationele en 80% van de formele taken succesvol voltooid. Van de informatie vaardigheidstaken werd gemiddeld 50% succesvol voltooid en van de strategische vaardigheidstaken 30%. Van de operationele vaardigheidstaken wist 14% van de deelnemende ambtenaren ze allen correct uit te voeren. Van de formele vaardigheidstaken wisten 58% van de ambtenaren ze correct uit te voeren. De twee opdrachten waarmee het niveau van de informatievaardigheden werd gemeten, werden door 30% van de ambtenaren beide goed beantwoord. Slechts 9% van de deelnemende ambtenaren wist beide opdrachten voor het meten van strategische vaardigheden correct te beantwoorden. De operationele en formele vaardigheden bleken niet de meest problematische vaardigheden. Dit zijn de informatie en strategische vaardigheden. Deze resultaten komen overeen met de resultaten van twee eVaardigheidsonderzoeken uitgevoerd onder Nederlandse burgers. Voor de operationele vaardigheden geldt dat leeftijd en functie een belangrijke rol spelen. Hoe jonger de ambtenaar, hoe hoger het niveau van deze vaardigheden. Tevens scoren uitvoerders lager op deze vaardigheden dan bestuurders en beleidsambtenaren. Bij het niveau van de formele vaardigheden geldt eveneens dat leeftijd en functie de belangrijkste rol spelen. De oudste groep presteert hier het slechtst. Wat
betreft de informatievaardigheden geldt dat de laagst opgeleide ambtenaren slechter presteren dan de hoger opgeleide ambtenaren. Tevens wordt er een klein verschil gevonden tussen uitvoerders en bestuurders. De laatste groep presteert iets beter. Voor leeftijd geldt dat de jongste groep iets beter presteert dan de overige groepen. Bij het niveau van de strategische vaardigheden is het lastig een belangrijke factor aan te wijzen. Er is alleen een klein verschil gevonden tussen de jongste groep ambtenaren en de oudere drie groepen.
Om een beeld te krijgen van de eAwareness van Nederlandse ambtenaren zijn er vijf factoren in het onderzoek opgenomen: Persoonlijke Internet kennis, kennis van de Internettoepassingen binnen de eigen organisatie, het nut van het Internet bij de overheid, het nut van het Internet binnen de eigen organisatie en het vertrouwen op de Internettoepassingen van de eigen organisatie. Op al deze factoren werd hoog gescoord. Om verschillen tussen de diverse groepen ambtenaren aan te geven met betrekking tot eAwareness is de strekking in de data bestudeerd. Hierbij viel op dat de mate van eAwareness toeneemt naarmate de betreffende ambtenaar hoger is opgeleid en een jongere leeftijd heeft. Uitzondering is het vertrouwen in de Internettoepassingen van de eigen organisatie. Hier scoorden de oudere ambtenaren iets hoger dan voor de jongere, zij het met een minimaal verschil. Verder scoorden op alle eAwareness factoren het wetenschappelijk onderwijs en de onderzoeksinstellingen het hoogst. De Rechterlijke had de laagste scores, met uitzondering van het nut van het Internet bij de overheid. Wat betreft Internetervaring en Internetgebruik blijkt dat de ambtenaren het Internet al iets langer gebruiken dan de gemiddelde bevolking, maar dat ze het ook net iets minder intensief gebruiken.
In het rapport zijn aanbevelingen geformuleerd om zowel het eVaardigheidsniveau als de eAwareness van ambtenaren te verhogen. Voor eVaardigheden kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het aanleren van bredere Internetvaardigheden in plaats van basistoepassingen en specialistische programma’s die gericht zijn op het werk. Dit kan beter niet alleen aan het onderwijs of het privé-initiatief overgelaten worden. Het vergroten van de algemene persoonlijk Internetkennis en de kennis van het gebruik van het Internet in de eigen organisatie bij ambtenaren heeft positieve gevolgen voor zowel het door hen gepercipieerde nut van het Internet bij de overheid, het nut van het Internet binnen de eigen organisatie en het vertrouwen op de Internettoepassingen van de eigen organisatie.
Lees het volledige rapport
Lees het volledige rapport